Bezoek Koninklijk paar

Leipzig

Film bezoek gedenkcentrum door Koninklijk paar.

Journaal MDR

Hij schrijft (in het Engels): "Thank you very much for receiving us and showing us this impressive memorial for the forced labour site in Leipzig." De R - afkorting van het Latijnse Rex (Koning) - aan het eind van zijn handtekening gebruikt hij eigenlijk alleen in het buitenland, om zijn koningschap te onderstrepen.

Brief van Andre aan de Koning

Majesteit,

Op donderdag 9 februari a.s. zult u tijdens uw bezoek aan Thüringen, Saksen en Saksen-Anhalt, een bezoek brengen aan het informatiecentrum over dwangarbeiders op het terrein van de voormalige HASAG-fabriek in Leipzig.
In de zomer van 2012 brachten mijn ouders en ik een bezoek aan datzelfde informatiecentrum. Mijn grootvader, Antonius Beumkes (1923-1973), de vader van mijn moeder, was een van de vele Nederlandse dwangarbeiders die in Leipzig tewerkgesteld werden. Zijn oudere broer Egbert Jan (1922-2001) behoorde tot dezelfde groep.
Over Leipzig werd thuis niet gesproken. Mijn moeder wist vrijwel niets over de geschiedenis van de dwangarbeiders. Mijn grootvader stierf in 1973 twee dagen voor zijn vijftigste verjaardag. Ikzelf werd drie maanden daarna geboren. Ik heb mijn grootvader dus niet gekend, al vind ik het een fijne gedachte dat hij geweten heeft van mijn aanstaande komst. Als je zelf jong bent, ben je minder geïnteresseerd in de geschiedenis van je familie. De vragen die je hebt ga je pas vaak later stellen. Soms te laat, als er geen mensen meer zijn die ze voor je kunnen beantwoorden.
Nadat de Duitse oorlogsindustrie steeds meer problemen ging ondervinden van een tekort aan mankrachten om in de fabrieken te werken, werd besloten concentratiekampgevangenen in te zetten. En ook mannen die werden opgepakt bij razzia's. Toen ook dat niet voldoende werkkracht opleverde, werd een actief beleid gevoerd waarbij Nederlandse werkgevers mannen moesten aanwijzen om in de fabrieken te werken. Vanuit de papierfabriek van Berends & Schut in Loenen (gemeente Apeldoorn) werd een groep mannen aangewezen. Mijn overgrootmoeder was furieus dat uit haar gezin twee jongens moesten gaan. Ze ging naar de fabrieksdirecteur om verhaal te halen. Het hielp niet. Met de kennis van nu kun je zeggen dat het vreselijk was dat mijn overgrootouders de twee jongens uit hun gezin zagen vertrekken, maar het moet ook voor beiden waardevol zijn geweest dat ze elkaar daar hadden.
Met een vrachtwagen van de papierfabriek werden de jongens naar Bad Bentheim gebracht, waar ze op de trein naar Leipzig gingen. Het kleine treinstation dat speciaal bij de fabriek werd aangelegd, bestaat nog en is een verstild monument voor de vele dwangarbeiders die aankwamen in een totaal vreemde wereld.
De eerste maanden was er relatief veel vrijheid. De jongens waren gehuisvest in barakken in de nabijheid van het fabrieksterrein. Ze hadden vrije tijd die ze in de stad Leipzig konden doorbrengen. Ze lieten zich fotograferen bij een fotograaf en stuurden de foto's naar huis. Ze bezochten bioscopen en hadden contact met de inwoners van Leipzig en andere dwangarbeiders. Naarmate de oorlog voor de Duitsers minder rooskleurige perspectieven bood, werd het regime strakker. Vaak werd de nacht doorgebracht in de fabriek. De bombardementen van Leipzig in december 1943 en Dresden in februari 1945 moeten ze heel bewust meegemaakt hebben. Toen de zaak voor de Duitsers verloren leek werd de fabriek stilgelegd. De Russische geallieerden hebben korte metten gemaakt met het terrein, waarschijnlijk uit angst dat de fabricage van de Panzerfaust weer kon worden opgepakt bij een eventuele opleving aan Duitse zijde.
Mijn opa en zijn broer werden uit Leipzig weggehaald door het Rode Kruis. Via een moeizame weg door het verwoeste Duitsland zijn ze uiteindelijk in Limburg beland, vanwaar ze per trein terugkeerden naar hun woonplaats Empe (gemeente Brummen, tussen Dieren en Zutphen). Mijn overgrootmoeder had gehoord dat er vrijwel dagelijks jongens uit Duitsland terugkwamen en ging iedere dag op de fiets naar het station om te zien of haar jongens daar aankwamen. Op de dag dat mijn opa en zijn broer eindelijk terugkwamen, stond ze er niet. De jongens liepen van het station naar huis en gingen eerst bij de buren langs, om de schok voor hun ouders minder groot te laten zijn. De buurman was een jongere broer van mijn overgrootmoeder. Hij ging naar het huis en vertelde dat de jongens uit Leipzig waren thuisgekomen. Mijn overgrootvader is naar de weg gelopen en heeft zijn jongens opgewacht, mijn overgrootmoeder was zo in shock dat ze als versteend op haar stoel in de kamer bleef zitten.
Mijn opa heeft zijn leven vrij snel weer opgepakt. Hij had een opgeruimde natuur. Hij ontmoette mijn oma en ze trouwden in oktober 1946. Mijn oom werd in maart 1947 geboren, mijn moeder in oktober 1948. Mijn opa ging weer aan het werk in de fabriek. Hij was avontuurlijk ingesteld en had best naar Nederlands-Indië willen gaan, maar hij heeft het niet gedaan omdat hij niet nog een keer zijn ouders achter wilde laten. In 1973 overleed hij heel plotseling aan een hartstilstand. Zoals gezegd, twee dagen voor zijn vijftigste verjaardag. De Abraham stond al in de schuur. Op mijn schrijftafel staat zijn portret, de foto die gemaakt is in Leipzig en waarop hij schreef aan het thuisfront: 'Van de jongens uit Leipzig'. Daarom noem ik ze nog steeds zo: 'de jongens uit Leipzig'. Als een eretitel, niet als de titel van een spannend jongensboek, maar als een bescheiden titel die je geeft aan helden tegen wil en dank.
In 2012 ging ik met mijn ouders naar Leipzig. We werden ontvangen in het informatiecentrum en zagen daar voor het eerst met eigen ogen wat we alleen uit spaarzame verhalen wisten. Er zijn op het HASAG-terrein nu jonge mensen bezig met het uitoefenen van wetenschappelijk onderzoek. Waar oorlog gemaakt werd, wordt nu aan toekomst gewerkt. Dat is mooi. Het kantoorgebouw van de fabriek, een oude vijver en het treinstation zijn de laatste onveranderde sporen uit de oorlog. 

En - en eigenlijk is dat waarom ik u deze brief schrijf - de paden met de grove stenen zijn er nog. Uit verhalen weet ik dat de dwangarbeiders grote afstanden over het fabrieksterrein moesten lopen. Dat had ik in mijn hoofd toen ik er zelf liep. Die kasseien zijn er nog, uitgesleten. Als een schuldig landschap. Mijn opa, zijn broer en vele honderden, zo niet duizenden, hebben daar hun voetstappen liggen. En ik vind het ontzettend waardevol dat u en koningin Máxima straks tijdens uw bezoek aan Leipzig ook daar uw voetstappen zullen achterlaten en zullen stilstaan bij dit 'vergeten' stuk van onze geschiedenis. Ik ben u daar erg dankbaar voor.

Met gevoelens van de meeste hoogachting,
André Evers

Het antwoordt van de Koning is persoonlijk. Het past daarom ook niet om deze brief hier af te drukken. De Koning heeft de brief heel goed gelezen en bedankt Andre hier voor.  Hij schrijft onder andere dat de vriendelijke geste om zijn gedachten met hem te delen door hem op grote prijs wordt gesteld.

Publicatie Gedenk centrum


Niederländische Zwangsarbeiter_innen in Leipzig und bei der HASAG

- in Kooperation mit Stef Beumkes (siehe: HASAG, Leipzig) -
In der im November eröffneten Ausstellung "Im Provisorium. NS-Zwangsarbeit in Leipzig und beim Rüstungsbetrieb HASAG" wird das Königspaar zahlreiche Fotos und Objekte sehen, die Angehörige ehemaliger niederländischer Zwangsarbeiter der Gedenkstätte in den letzten Jahren übergeben haben. Für diese Familien ist die GfZL heute ein wichtiger Anlaufpunkt auf den Spuren ihrer Vorfahren.
Die HASAG, auf deren ehemaligen Gelände sich heute die Gedenkstätte für Zwangsarbeit befindet, war zu Beginn des Zweiten Weltkriegs der größte Betrieb Sachsens und entwickelte sich schnell zu einem der wichtigsten Rüstungsproduzenten für das Deutsche Reich. In Deutschland und im besetzten Polen wurden zahlreiche Zweigwerke errichtet, in denen zehntausende Zwangsarbeiter_innen und später auch KZ-Häftlinge Waffen und Munition herstellen mussten.
Beim Hauptwerk der HASAG waren schätzungsweise mehrere hundert Zwangsarbeiter_innen aus den Niederlanden eingesetzt. [2] Sie waren in mehreren Lagern untergebracht, die sich zum Teil direkt auf dem Werksgelände an der Hugo-Schneider-Straße (heute: Permoser Straße) befanden. Das dortige Gemeinschaftslager für Niederländer in einem Fabrikgebäude wurde nach dem nordholländischen Fluss "Amstel" genannt. Eine andere Unterkunft hieß wie eine Stadt in den Niederlanden: Haarlem (bzw. "Harlem"). Weitere Quartiere für niederländische Zwangsarbeiter_innen der HASAG befanden sich im Stadtgebiet. [3]
In in der Bautzner Straße, in unmittelbarer Nähe des Werkes, befand sich ab Juni 1944 das KZ-Außenlager "HASAG Leipzig", das größte Frauen-Außenlager des KZ Buchenwald (Buchenwald Memorial ' Gedenkstätte Buchenwald). Auch in diesem Lager waren Niederländerinnen inhaftiert. Eine Aufstellung vom 1. März 1945 verzeichnet drei "Holländische Jüdinnen" unter den ca. 4800 dort gefangen gehaltenen Frauen. [4]
[2] Genaue Zahlen liegen bislang aufgrund der lückenhaften Quellenlage nicht vor.
[3] Thomas Fickenwirth/Birgit Horn/Christian Kurzweg: Fremd- und Zwangsarbeit im Raum Leipzig 1939-1945. Archivalisches Spezialinventar, Leipzig 2004, S. 288-289.
[4] Monatsmeldung des F.K.L. Buchenwald Arbeitskomm. Hasag, 1.3.1945, ITS Digitales Archiv, 1.1.5.1/0183-356/0323A/0119 (International Tracing Service - ITS)
[5] Das Fotoalbum und der Fotoapparat wurden der Gedenkstätte im Jahr 2013 von Anne Hekkelmann, der Schwiegertochter von Gerrit-Jan Jochems übergeben.
[6] Vgl. hierzu auch Anne Friebel/Sebastian Schönemann: Unfreiwillige Freizeit. Das Völkerschlachtdenkmal in den Privatfotografien von NS-Zwangsarbeiterinnen, in: Newsletter des Fördervereins "Dr. Margarete Blank" 
Der heutige Besuch des Niederländischen Königspaares ist nicht nur eine große Ehre für die Gedenkstätte für Zwangsarbeit Leipzig (GfZL) und deren Förderverein "Dr. Margarete Blank" e.V., sondern zugleich ein Höhepunkt der guten Kontakte der Gedenkstätte in die Niederlande.
Erst in diesen Tagen erreichte uns durch Stef Beumkes, dessen Vater während des Zweiten Weltkriegs Zwangsarbeit bei der Hugo Schneider AG (HASAG) in Leipzig leisten musste, ein bislang unbekanntes Foto. Anlässlich des Besuchs des Niederländischen Königspaares präsentieren wir das Bild heute erstmals öffentlich. [1] Es zeigt niederländische Kriegsgefangene in einem Barackenlager der HASAG in Leipzig. Sie waren hier von Januar bis Oktober 1944 zur Zwangsarbeit eingesetzt. In der hinteren Reihe als zweiter von links steht Luuk Kujik, aus dessen Unterlagen das Foto stammt. Auf der Rückseite notierten die anderen Männer ihre Unterschriften sowie die Zeit ihres Aufenthaltes im Lager der HASAG.
Tausende Männer und Frauen aus den Niederlanden mussten zur Zeit des Nationalsozialismus in Leipzig und umliegenden Gemeinden Zwangsarbeit leisten. Sie wurden unter anderem in Rüstungsbetrieben und bei deren Zulieferern, in der Privatwirtschaft, bei der Reichsbahn oder bei den Stadtwerken eingesetzt.
Viele der zivilen niederländischen Zwangsarbeiter der HASAG waren seit dem Jahr 1942 in Leipzig. Sie mussten 60 Stunden pro Woche in der Produktion von Munition und "Panzerfäusten" arbeiten. Die Möglichkeiten zur Gestaltung der "Freizeit", ihre Arbeits- und Lebensbedingungen verschlechterten sich während des Krieges zunehmend. Neben der beengenden Zwangssituation und permanenten Repressionsdrohungen ging eine Gefahr für sie auch von alliierten Luftangriffen aus, vor denen sie weniger schützen konnten als die deutsche Bevölkerung. Nach Kriegsende wurden viele niederländische Zwangsarbeiter_innen in einem Lager für "Displaced Persons" in Leipzig-Schönau einquartiert und von dort kurze Zeit später in ihre Heimat gebracht.
Ein zentrales Dokument zur Geschichte der HASAG im Nationalsozialismus, welches auch dem Königspaar bei seinem Besuch präsentiert wird, ist das Fotoalbum von Gerrit-Jan Jochems. [5] Er war im Jahr 1942 gemeinsam mit einer Gruppe anderer Männer aus dem niederländischen Loenen zur Zwangsarbeit nach Leipzig gebracht worden. Bei sich hatte er einen Fotoapparat, der ebenfalls in der Ausstellung zu sehen ist. Damit fertigte er einige Bilder an, auf denen er bestimmte Momente aus der Lebenswelt niederländischer Zwangsarbeiter in Leipzig festhielt. [5] Nach Kriegsende konnte er auch etliche offizielle Fotografien aus dem Firmenarchiv der HASAG mit in die Niederlande nehmen. Aus diesen Propagandabildern, von ihm selbst geknipsten Fotos, Ausschnitten aus der Werkzeitschrift "Unsere Hasag" und weiteren Dokumenten fertigte er ein umfangreiches Album an und kommentierte die Fotos mit eigenen Bildunterschriften. In der Ausstellung wird erstmals eine komplette, historiographisch kommentierte Reproduktion dieses Albums einer breiten Öffentlichkeit zugänglich gemacht.
Wir freuen uns auf den Besuch des Het Koninklijk Huis!
[1] Herzlicher Dank gebührt der Familie von Luuk Kuijk, die uns das Bild zur Verfügung stellte sowie Stef Beumkes für sein unermüdliches Engagement und die Übermittlung des Fotos. Seine Homepage zu niederländischen Zwangsarbeiter_innen bei der HASAG: https://wij-moesten-naar-duitsland99.webnode.nl/

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin